inspiciënt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inspiciënt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·spi·ci·ent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die toezicht houdt op rekwisieten e.d.’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1858 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspiciënt | inspiciënten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de inspiciënt m
- (beroep) persoon die bij een voorstelling verantwoordelijk is voor decor, rekwisieten, de toepassing van licht- en geluidseffecten etc.
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord inspiciënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "inspiciënt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inspiciënt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).