insisteren
- Geluid: insisteren (hulp, bestand)
- in·sis·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aandringen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
- afgeleid van het Franse insister (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
insisteren |
insisteerde |
geïnsisteerd |
zwak -d | volledig |
insisteren [4]
- Het woord insisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insisteren" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "insisteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ insisteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be