inlopen
- in·lo·pen
- samenstelling van in bw en lopen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inlopen |
liep in |
ingelopen |
klasse 7 | volledig |
inlopen
- ergatief een ruimte betreden
- Zij waren de verkeerde kamer ingelopen.
- ergatief een afstand goedmaken
- Ze waren bijna een volle ronde ingelopen op de koploper.
- Het woord inlopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inlopen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be