• in·ko·mens·da·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomensdaling inkomensdalingen
verkleinwoord

de inkomensdalingv

  1. vermindering van de hoeveelheid geld die men verdient
     PvdA, SP, CDA, GroenLinks en de ChristenUnie hadden de minister daarom gevraagd. De partijen willen dat mensen in een sociale huurwoning die bijvoorbeeld door het verlies van hun baan met een inkomensdaling worden geconfronteerd, minder huur hoeven te betalen .[1]
     Ook coalitiepartij PvdA wil een aanpassing van het oorspronkelijke plan. De PvdA stelt de eis dat bij inkomensdaling de huur omlaag kan.[2]


  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Blok onderzoekt ook huurverlaging” (Donderdag 7 februari 2013, 18:24), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Overleg kabinet en CDA 'moeizaam'” (Zondag 10 februari 2013, 14:48), NOS