• in·jured
  • ww:  injure ww  met de uitgang -ed
  • bn: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van  injure ww , soms ook als zelfstandig meervoud

injured

  1. verleden tijd van injure
  2. voltooid deelwoord van injure
stellend vergrotend overtreffend
injured more injured most injured

injured

  1. geblesseerd, gekwetst, verwond
    «At least three passengers were killed and 10 others injured on Friday when a bus fell into a deep ravine in Pakistan.»
    Ten minste drie passagiers werden gedood en 10 anderen gewond op vrijdag toen een bus viel in een diep ravijn in Pakistan.
    «All injured were brought to a hospital nearby.»
    Alle gewonden werden naar een ziekenhuis in de buurt gebracht.