ingoede
- in·goe·de
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord ingoed met de uitgang -e
ingoede
- verbogen vorm van de stellende trap van ingoed
- Geregeld vragen positief gestemde recensenten daarbij de nodige aandacht voor de kracht, de stoerheid, de gezondheid van de primitieve en ruige maar ingoede en echte personages (...) [1]
- Het woord ingoede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.