Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·wan·den

Zelfstandig naamwoord

ingewanden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ingewand
  2. alleen meervoud (anatomie) verzamelnaam voor de inwendige organen van het darmkanaal
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be