• in·fla·tie·winst
enkelvoud meervoud
naamwoord inflatiewinst inflatiewinsten
verkleinwoord

de inflatiewinstv

  1. (economie) het voordeel dat men kan behalen als er sprake is van een flinke geldontwaarding
     Daarna barstte er een korte maar intense, misschien gerepeteerde, presentatie los, waarbij Bill & Bull elkaar afwisselden. Effectenbeheer, cashflow, derivaat, optiehandel, synthetische aandelen, huuropbrengsten tegen rentekosten met 70 procent aftrek, het salderen van winst, belastingontwijking geheel binnen de kaders van de wet, natuurlijk, inflatiewinsten en verwachte waardevermeerdering.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149