inflatiewinst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·fla·tie·winst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inflatie zn en winst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inflatiewinst | inflatiewinsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inflatiewinst v
- (economie) het voordeel dat men kan behalen als er sprake is van een flinke geldontwaarding
- ▸ Daarna barstte er een korte maar intense, misschien gerepeteerde, presentatie los, waarbij Bill & Bull elkaar afwisselden. Effectenbeheer, cashflow, derivaat, optiehandel, synthetische aandelen, huuropbrengsten tegen rentekosten met 70 procent aftrek, het salderen van winst, belastingontwijking geheel binnen de kaders van de wet, natuurlijk, inflatiewinsten en verwachte waardevermeerdering.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'inflatiewinst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149