infatsoenlijke
- Geluid: infatsoenlijke (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪɱfɑtsunləkə/
- in·fat·soen·lij·ke
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord infatsoenlijk met de uitgang -e
infatsoenlijke
- verbogen vorm van de stellende trap van infatsoenlijk
- Op zich zelf is het vreemd, dat een infatsoenlijke en volkomen te rechtvaardigen aanmaning in bepaalde omstandigheden tot een grappige maar bovendien vrijwel onverdraaglijke en schandalige opmerking wordt. [1]
- Het woord 'infatsoenlijke' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Dresden, S."Land zonder humor" in: Maatstaf. jrg 5 (1957-1958) Daamen, Den Haag; p. 114; geraadpleegd 2015-07-28