• ind·ram·me
  • Afkomstig van het Duitse werkwoord einrahmen
  • Afleiding van het Deense werkwoord ramme met het voorvoegsel ind-
Naar frequentie 79191
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indramme
indrammer
indrammede
indrammet
volledig

indramme

  1. inlijsten, omlijsten