Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·do·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord indologie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de indologiev

  1. studie naar de cultuur van Indonesië (het voormalig Nederlands Indië)
     Mijn vader, die vanwege zijn studie indologie ook islamoloog was, had als Nederduits Hervormde weinig op met de islam. Ik heb daar wel eens met hem over gesproken, maar daar herinner ik me alleen van dat hij de Koran als een nep-Bijbel bestempelde en dat hij in het Arabisch enkele soera's kon citeren.[2]
     Zijn weduwe Karina Wolkers heeft opgediept hoe hij zelf over zijn fascinatie over schreef: 'Hoe was het mogelijk dat zo'n gereformeerd schlemieltje (...) zonder leidsman of enige kennis de bezielde scheppingen ontdekte van Afrikaanse en Melanesische volkeren, die daar slechts aanwezig schenen te zijn om de rechtschapen student indologie te waarschuwen voor de duistere duivelse verschrikkingen en afgodische perversiteiten van het heidendom waarin hij met zijn lelieblanke ziel zou kunnen verdagen.'[3]
  2. studie naar de cultuur van India
Synoniemen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. indologie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “We zijn decadente westerlingen met goede bedoelingen” (13 juli 2016), Het Parool
  3.   Weblink bron “Kunstcollectie van Jan Wolkers onder de hamer” (26 oktober 2017,), Het Parool
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be