indehaver
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- in·de·ha·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | indehaver | indehaveren | indehavere | indehaverne |
genitief | indehavers | indehaverens | indehaveres | indehavernes |
Zelfstandig naamwoord
indehaver g
- bezitter, eigenaar (mannelijke vorm)
- bezitster, eigenares (vrouwelijke vorm)
- houder, rechthebbende (mannelijke vorm)
- houdster, rechthebbende (vrouwelijke vorm)
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
|
|
Verwijzingen
- indehaver in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk