• in·da·len

indalen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indalen
daalde in
ingedaald
zwak -d volledig
  1. duidelijk worden, bewust worden
    • Wat ook meespeelt: de echte vermoeidheid moet nog indalen, vermoedt hij. "Nu zit ik nog een beetje in een flow. De benen doen nog niet heel veel pijn, maar dat gaat zeker dadelijk wel gebeuren." [2] 
    • VVD en CDA zullen in elk geval duidelijkheid willen hebben van Pechtold, al heeft niet iedereen haast. "Dit heeft echt even tijd nodig, dit moet indalen", stelt een betrokkene over de breuk met GroenLinks. [3] 
    • De onderhandelaars zijn moe en willen zo snel mogelijk bijkomen op hun vakantiebestemmingen. "Ik ben toe aan vakantie", erkende CDA-leider Sybrand Buma. De meeste onderhandelaars vertrekken even naar het buitenland. Daar laten zij de bereikte resultaten indalen en kauwen ze op de resterende dilemma’s. "Het is goed voor het proces als ze er even uit zijn", zei Zalm. "Ik hoop dat het de blik verbreedt en niet vernauwt." [4] 
  2. (medisch) met het hoofd voorop omlaag bewegen van de foetus in het bekken van de vrouw voor en tijdens de bevalling
    • Zijn moeder, Mirelle (27), leefde vooral ’s nachts en had geen idee dat ze in verwachting was. "Totdat ik wat last van mijn buik kreeg en dacht: ik kan wel eens zwanger zijn. Ik heb toen heel lang getwijfeld tussen een abortus of om me hier te melden. Ik kom uit Groningen, heb vijf uur gereisd en toen nog een half uur op de stoep getwijfeld om aan te bellen. De mensen hier namen me mee naar de gynaecoloog en ik bleek 40 weken zwanger. Wat ik had gevoeld was het indalen van het hoofdje." [5] 
94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[6]