incideren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  incideren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ci·de·ren

Woordherkomst en -opbouw

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
incideren	incideerde	geïncideerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

incideren

1. overgankelijk insnijden

Afgeleide begrippen

• incidentie, incisie

Gangbaarheid

• Het woord 'incideren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.