• ijs·race
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsrace ijsraces
verkleinwoord - -

de ijsracem

  1. (sport) een wedstrijdsport met motoren op een ijsbaan
vervoeging van
ijsracen

ijsrace

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsracen
    • Ik ijsrace. 
  2. gebiedende wijs van ijsracen
    • IJsrace! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsracen
    • IJsrace jij? 
91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be