Naar frequentie 38
  • erfwoord: Afkomstig van Middelengels, nevenvorm van yif, yef, uit Oudengels ġif, ġyf, ġef, uit Oergermaans *ebō(i), waaruit ook Oudnoords, Oudsaksisch ef ‘indien, als’, Gotisch ibai ‘of dan, wellicht?’ en Oudhoogduits iba ‘hetzij, ingeval’. Verder zie onder Ndl. of.

if

  1. indien, als
  2. mits
  3. of, als onderschikkend voegwoord (dus ter inleiding van een bijzin)
    «I don't know if I can.»
    Ik weet niet of ik kan.


  • Afkomstig uit Oudfrans, ontleend aan Gallisch *ivos, verwant met Welsh yw en Oudiers .
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  if     l'if     ifs     les ifs  

if m

  1. (coniferen) taxus, venijnboom