if
Naar frequentie | 38 |
---|
- erfwoord: Afkomstig van Middelengels, nevenvorm van yif, yef, uit Oudengels ġif, ġyf, ġef, uit Oergermaans *ebō(i), waaruit ook Oudnoords, Oudsaksisch ef ‘indien, als’, Gotisch ibai ‘of dan, wellicht?’ en Oudhoogduits iba ‘hetzij, ingeval’. Verder zie onder Ndl. of.
if
- indien, als
- mits
- of, als onderschikkend voegwoord (dus ter inleiding van een bijzin)
- «I don't know if I can.»
- Ik weet niet of ik kan.
- «I don't know if I can.»
- IPA: /if/
- Afkomstig uit Oudfrans, ontleend aan Gallisch *ivos, verwant met Welsh yw en Oudiers eó.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
if | l'if | ifs | les ifs |
if m