icing
- icing
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | icing | icings |
verkleinwoord |
het icing o
- (voeding) (kookkunst) eetbare versiering voor taartjes en koekjes
- ▸ Met hartjesvormpjes duw je nu in de brownie. Het leukste is om verschillende maten te gebruiken. Decoreer de hartjes met icing en suikerhartjes. Als dit niet met liefde gemaakt is?![1]
- Het woord icing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "icing" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron SUSAN ARETZ“Red velvet brownietaart Valentijnhartjestaart” (05 jul. 2016), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be