• hvit
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord hvítr.

hvit

  1. (kleur) wit
    «En dyrepasser ble revet i hjel av en hvit tiger i en dyrepark på New Zealand.»
    Er werd een dierenverzorger gedood door een witte tijger in een dierentuin in Nieuw-Zeeland.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud hvit hvitere hvitest
o enkelvoud hvitt
meervoud hvite
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
hvite hvitere hviteste