huwden uit
- Geluid: huwden uit (hulp, bestand)
- huw·den uit
vervoeging van |
---|
uithuwen |
huwden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uithuwen
- Wij huwden uit.
- Jullie huwden uit.
- Zij huwden uit.
- Wij huwden uit.
- Het woord 'huwden uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.