huursom
- huur·som
- samenstelling van huur en som [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huursom | huursommen |
verkleinwoord |
- bedrag dat je moet betalen als je iets wilt huren, of ontvangt als je iets verhuurt
- De totale huursom (alle huren bij elkaar) van de sociale huurwoningen van een woningcorporatie mag de komende jaren met niet meer dan het inflatiepercentage plus 1 procent stijgen. [2]
- Het woord huursom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huursom" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Eva Smal 3 juni 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be