humaniora
- hu·ma·ni·o·ra
- alleen meervoud, van modern Latijn humaniora, in de betekenis van ‘studiën die iem. tot mens maken’ voor het eerst aangetroffen in 1823 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | humaniora |
verkleinwoord | - | - |
de humaniora mv
- klassieke taalkunde en letterkunde ('studiën die iemand tot mens maken')
- verouderde benaming voor algemeen secundair onderwijs
- Het woord humaniora staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "humaniora" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ humaniora op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "humaniora" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be