• huis·werk·con·tro·le
enkelvoud meervoud
naamwoord huiswerkcontrole huiswerkcontroles
verkleinwoord

de huiswerkcontrolev / m

  1. het nakijken van het huiswerk door de docent. Is het huiswerk gemaakt? Hoe is de kwaliteit van het huiswerk?
    • Omdat de cursisten het huiswerk niet maakten ging de docent huiswerkcontroles invoeren.