Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·vuil·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisvuiltoerisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het huisvuiltoerismeo

  1. het illegaal deponeren van huisvuil in een naburige gemeente teneinde betaling te voorkomen

Gangbaarheid

Verwijzingen