huisdealer
- Geluid: huisdealer (hulp, bestand)
- huis·dea·ler
- samenstelling van huis en dealer [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisdealer | huisdealers |
verkleinwoord | huisdealertje | huisdealertjes |
de huisdealer m
- vaste softdrugsdealer, vooral van jeugdcafés en hulpverlenende instellingen
- Het woord huisdealer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.