huisbankier
- Geluid: huisbankier (hulp, bestand)
- huis·ban·kier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisbankier | huisbankiers |
verkleinwoord |
de huisbankier m
- de vaste bank van een bedrijf of overheid
- Het woord huisbankier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.