houdt vast

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  houdt vast    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈhɑut ˈvɑst / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• houdt vast

Woordherkomst en -opbouw

• uit houdt (werkwoord) en vast (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
vasthouden

houdt (…) vast

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vasthouden
   

   • Jij houdt vast. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vasthouden
   

   • Hij houdt vast. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vasthouden
   

   • Houdt vast! 

Gangbaarheid

• Het woord houdt vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.