Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • houdt

Werkwoord

vervoeging van
houden

houdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Jij houdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Hij houdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van houden
    • Houdt! 
     Mijn vrouw houdt niet van vliegen waardoor zij dertig jaar geleden de bewuste keuze heeft gemaakt dat nooit meer te doen.[1]
Gelijkklinkende woorden

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers