• hou·de

houde

  1. (formeel) aanvoegende wijs van houden
    • Men houde daar terdege rekening mee! 


houde v

  1. genegenheid, liefde
    • U groeten die vrouwen van Florense ende ontbieden u [...] haer vrienscap ende haer houde.[1] 
  1. Middelnederlandsch woordenboek van Eelco Verwijs, Jacob Verdam 1885 M. Nijhoff