hotelemployee
- ho·tel·em·ploy·ee
- samenstelling van hotel zn en employee zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hotelemployee | hotelemployees |
verkleinwoord | hotelemployeetje | hotelemployeetjes |
de hotelemployee v
- (beroep) (horeca) vrouwspersoon werkzaam in een hotel
- ▸ Een medewerker van het tribunaal en een hotelemployee vonden Dunjić op zijn hotelkamer. Reanimatie mocht niet baten. De doodsoorzaak is nog niet bekendgemaakt; de politie doet nog onderzoek naar het incident.[1]
- Het woord 'hotelemployee' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Twintig jaar voor liquidaties Staatsliedenbuurt” (donderdag 22 oktober 2015, 07:29), NOS