• ho·tel·em·ploy·ee
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelemployee hotelemployees
verkleinwoord hotelemployeetje hotelemployeetjes

de hotelemployeev

  1. (beroep) (horeca) vrouwspersoon werkzaam in een hotel
     Een medewerker van het tribunaal en een hotelemployee vonden Dunjić op zijn hotelkamer. Reanimatie mocht niet baten. De doodsoorzaak is nog niet bekendgemaakt; de politie doet nog onderzoek naar het incident.[1]
  1.   Weblink bron “Twintig jaar voor liquidaties Staatsliedenbuurt” (donderdag 22 oktober 2015, 07:29), NOS