Nederlands

 
1. Een hotdogkraam op het Rokin   in Amsterdam.
Uitspraak
Woordafbreking
  • hot·dog·kraam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hotdogkraam hotdogkramen
verkleinwoord hotdogkraampje hotdogkraampjes

Zelfstandig naamwoord

hotdogkraam v / m / o

  1. (bedrijf) wagen of tent waar broodjes met een warm worstje worden verkocht
     Zo’n zelfde hotdogkraam staat ook bij het station in Antwerpen. “Mijn ouders hebben daar al twaalf jaar een kraam. In de winter verkopen ze hotdogs en in de zomer aardbeien en chocola.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Natascha Droste
    “Hallo nieuwe hotdogkraam!” (14 april 2018) op indebuurt.nl