hopeloosheid
- ho·pe·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hopeloosheid | hopeloosheden |
verkleinwoord |
de hopeloosheid v
- het hopeloos zijn
- De hopeloosheid van een depressieve patiënt moet iedereen met enig gevoel wel aanspreken.
- Het woord hopeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hopeloosheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be