Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoor·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanhoren

hoorden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanhoren
    • Wij hoorden aan. 
    • Jullie hoorden aan. 
    • Zij hoorden aan. 

Gangbaarheid