Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoop·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ophopen

hoopten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van ophopen
    • Wij hoopten op. 
    • Jullie hoopten op. 
    • Zij hoopten op. 

Gangbaarheid