• hoofd·stro·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdstroming hoofdstromingen
verkleinwoord

de hoofdstromingv

  1. de belangrijkste tak van een politieke- religieuze- of kunstrichting
     Er zijn drie grote groepen in het land: Koerden, sjiieten en soennieten. De sjiieten vormen met 60 procent de meerderheid. De soennieten, een andere hoofdstroming binnen de islam, zijn in de minderheid. Alle drie de groepen hebben verschillende partijen die strijden om een plek in het parlement.[1]
     Volgens Wientjes functioneerde het Nederlandse politieke systeem redelijk in de tijd van de verzuiling. Er waren drie hoofdstromingen: christendemocratie, sociaaldemocratie en liberalisme. Die haalden in 1965 nog 135 van de 150 Kamerzetels, in 1998 waren dat er 112 en vorig jaar nog maar 92. Als er nu verkiezingen zouden zijn, zouden de drie hoofdstromingen niet eens meer een meerderheid in de Kamer hebben, zei Wientjes.[2]


  1.   Weblink bron “Cruciale verkiezingen in Irak” (woensdag 30 april 2014, 22:02), NOS
  2.   Weblink bron “Wientjes: kiesdrempel zorgt voor stabiliteit in politiek” (04-11-2013), Tubantia