hoofdredacteurschap
- hoofd·re·dac·teur·schap
- afleiding van hoofdredacteur met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdredacteurschap | hoofdredacteurschappen |
verkleinwoord |
het hoofdredacteurschap o
- het hebben van de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van een krant of programma; het hebben van de functie van hoofdredacteur
- ▸ Bij Rappler deed ze ook nog zelf aan verslaggeving, maar daar is ze mee gestopt en ze heeft ook het hoofdredacteurschap naast zich neergelegd. De rechtszaken kosten haar te veel tijd: "Ik breng 80, misschien wel 90 procent van mijn tijd door met mijn advocaten. En ik kan niet meer doen alsof de overheid haar macht niet herhaaldelijk misbruikt heeft. Dat ze de grondwet niet geschonden hebben."[1]
- ▸ Joost Oranje (58) treedt later dit jaar terug als hoofdredacteur van Nieuwsuur. Na negen jaar hoofdredacteurschap gaat hij zich weer toeleggen op het uitvoerende werk en wordt begin volgend jaar coördinator onderzoeksjournalistiek bij Nieuwsuur en NOS Nieuws.[2]
- ▸ Klein is RTL dankbaar voor de kansen die hij daar kreeg. "Ik heb met heel veel plezier jarenlang bij RTL Nieuws gewerkt, als chef van de politieke redactie, als adjunct en als journalist. Voor mij voelt het hoofdredacteurschap van Nieuwsuur nu als een logische stap."[3]
- Het woord hoofdredacteurschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Annemarie Kas“Filipijnse journaliste Maria Ressa krijgt Four Freedoms Award” (woensdag 31 maart 2021, 06:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Nieuwsuur-hoofdredacteur Joost Oranje stopt na 'mooie en zware jaren'” (dinsdag 7 september 2021, 10:15), NOS
- ↑ Weblink bron “Pieter Klein nieuwe hoofdredacteur van Nieuwsuur” (vrijdag 3 december 2021, 13:00), NOS