hoofdkostwinner
- hoofd·kost·win·ner
- samenstelling van hoofd zn en kostwinner zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdkostwinner | hoofdkostwinners |
verkleinwoord |
de hoofdkostwinner m
- de persoon met het hoogste inkomen binnen een gezin
- ▸ Huishoudens waarbij de hoofdkostwinner volgens het CBS laagopgeleid is, lopen het meeste risico op armoede. 14,2 procent van die huishoudens heeft een laag inkomen. Bij middelbaar opgeleiden is dit 7 procent en onder hoogopgeleiden gaat het om 3,6 procent van de huishoudens.[1]
- ▸ Een modaal gezin met twee kinderen en een huurwoning krijgt 350 euro per maand aan huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag. Als de hoofdkostwinner op papier elders woont, kan dat bedrag oplopen tot 850 euro per maand.[2]
- Het woord hoofdkostwinner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Aantal arme huishoudens voor het eerst in vier jaar gestegen” (Maandag 12 november 2018, 00:01), NOS
- ↑ Weblink bron “Fraude "groter dan Bulgarenfraude"” (Maandag 9 december 2013, 20:08), NOS