honderdvijftienjarige

  • hon·derd·vijf·tien·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdvijftienjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvijftienjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvijftienjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijftienjarige honderdvijftienjarigen
verkleinwoord

de honderdvijftienjarigev / m

  1. levend wezen dat 115 jaar oud is of iets dat 115 jaar bestaat
    • De honderdvijftienjarige is de oudste inwoonster van de stad.