hominem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·mi·nem
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
hominem
- man, persoon, alleen deel van de vaste verbinding ad hominem
Gangbaarheid
- Het woord 'hominem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hominem" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
hominem
- accusatief enkelvoud van homo