hogerhand
- ho·ger·hand
- samenstelling van hoger en hand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hogerhand | |
verkleinwoord |
de hogerhand v
- door een hogere instantie, door een leidinggevende
- Van hogerhand was bevel gegeven dat van nabij poolshoogte genomen moest worden van wat de moffen uitspookten. [1]
- Het woord hogerhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hogerhand" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be