Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoem·pa·pa·mu·ziek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoempapamuziek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoempapamuziekv

  1. feestmuziek met koperen blaasinstrumenten
     Een blaasorkest speelde hoempapamuziek op het plein, het was moeilijk om je een Duitser zaterdagmiddagvermaak voor te stellen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535