historiestuk
- his·to·rie·stuk
- samenstelling van historie zn en stuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | historiestuk | historiestukken |
verkleinwoord |
- (schilderkunst) schilderij met een historische afbeelding
- ▸ Jakob praatte er niet veel over, wou dat het nog zoo was, dacht dikwijls aan de 'Regentenstukken', maar telkens ook aan de 'Barmhartige Samaritaan' die in het andere Museum hing in de hoogte, of soesde bij zijn wiel over een ander 'historiestuk' waarvan hij een afbeelding had gezien.[2]
- toneelstuk met een historisch onderwerp
- ▸ Sawalka is in Jordanië vooral bekend van zijn rollen in historiestukken waarin bedoeïenen centraal staan. Waaraan hij is overleden, meldde Reinaha niet.[3]
- Het woord historiestuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
- ↑ Weblink bron “Jordaanse acteur sterft tijdens sterfscène” (06-05-2014), Tubantia