hield tegen
- Geluid: hield tegen (hulp, bestand)
- hield te·gen
vervoeging van |
---|
tegenhouden |
hield tegen
- enkelvoud verleden tijd van tegenhouden
- Ik hield tegen.
- Jij hield tegen.
- Hij, zij, het hield tegen.
- Ik hield tegen.
- Het woord hield tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.