• heup·hoog·te
enkelvoud meervoud
naamwoord heuphoogte heuphoogtes
heuphoogten
verkleinwoord

de heuphoogtev [1]

  1. afstand van de heup tot aan de grond
     De politie Loosduinen adviseert mensen om niet verder dan heuphoogte het water in te gaan.[2]
     Wat de juiste dingen tegen Kerber zijn, weet Bertens al. "Ze vindt het lekker als alles op heuphoogte komt. Een hoog raakpunt vindt ze lastig. Ik moet dus met druk spelen en iets ruimer."[3]
     Bij het parlementsgebouw zijn twee ringen van versperringen, die na aanslagen in 2017 zijn geplaatst, vertelt Van Kleef. De buitenste ring komt ongeveer tot heuphoogte, de binnenste is hoger. "Hij is ingereden op de buitenste ring, dus echt in de buurt is 'ie niet gekomen."[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zwemmers gered uit sterke stroming bij Kijkduin” (zondag 6 augustus 2017, 16:38), NOS
  3.   Weblink bron “Niemand speelt op gravel graag tegen Bertens, ook Sluiter niet” (zaterdag 2 juni 2018, 09:09), NOS
  4.   Weblink bron “Automobilist in Londen gearresteerd op verdenking van terrorisme” (dinsdag 14 augustus 2018, 09:09), NOS