• her·tel·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hertellen
hertelde
herteld
zwak -d volledig

hertellen

  1. overgankelijk opnieuw aan telling onderwerpen
    • De stemmen moesten herteld worden omdat de verkiezingsresultaten wel erg dicht bij elkaar lagen. 
94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be