• her·ken·baar·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord herkenbaarheid herkenbaarheden
verkleinwoord

de herkenbaarheidv

  1. bij iets of iemand anders dingen zien die je ook kent van jezelf
    • In Nederland kampt één op de drie a vier jongeren tussen de twaalf en achttien, negentien jaar met depressieve klachten. Dan praat je over honderdduizenden. Dan doet de herkenbaarheid al heel veel. Ook in de groepsprocessen die ongelooflijk helpend waren. Dit programma laat zien dat ze niet de enigen zijn.” [1] 
    • De musical vertelt over vijf twintigers die op de middelbare school dikke vrienden waren. Na hun examens zijn ze elkaar uit het oog verloren. Jaren later komen de vrienden weer samen, alleen is één van hen er niet meer. Volgens producent Sturkenboom gaat de voorstelling over "vriendschap, verwachtingen en het zoeken naar je identiteit. Zowel de verhaallijn als de Nederlandse popmuziek zorgen voor flinke dosis herkenbaarheid". [2] 
  2. het hebben van een duidelijke identiteit, zodat iedereen direct weet over wie of wat het gaat
    • Met de plaatsing van het beeld hoopt de leiding van ArtEZ de herkenbaarheid van de muziekopleiding in Enschede te versterken. [3] 
    • In de Joodse traditie heerst soberheid op begraafplaatsen. Wel is het metaheerhuis waarin overledenen ritueel worden gewassen, opnieuw in de verf gezet en wordt onderhoud op en tussen bestaande graven verricht. De Lions zijn voornemens, voor een betere herkenbaarheid, de oude belettering van grafzerken te herstellen. [4]