herfstvakantie
- herfst·va·kan·tie
- samenstelling van herfst zn en vakantie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfstvakantie | herfstvakanties |
verkleinwoord | herfstvakantietje | herfstvakantietjes |
de herfstvakantie v
- een schoolvakantie die in Nederland 1 week duurt in een van de laatste twee weken van oktober
- De herfstvakantie is zeer geschikt voor culturele uitstapjes.
- Het woord herfstvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herfstvakantie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be