• herfst·va·kan·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord herfstvakantie herfstvakanties
verkleinwoord herfstvakantietje herfstvakantietjes

de herfstvakantiev

  1. een schoolvakantie die in Nederland 1 week duurt in een van de laatste twee weken van oktober
    • De herfstvakantie is zeer geschikt voor culturele uitstapjes. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be