Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herbouwen
herbouwde
herbouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

herbouwen

  1. overgankelijk opnieuw opbouwen
    • Na de aardbeving werd de stad al snel herbouwd. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be