Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·ma·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hematoloog hematologen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hematoloogm

  1. (medisch) (beroep) deskundige op het gebied van het bloed en daarmee samenhangende ziektes

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be