Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hecht·ten aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenhechten

hechtten (…) aaneen

  1. meervoud verleden tijd van aaneenhechten
    • Wij hechtten aaneen. 
    • Jullie hechtten aaneen. 
    • Zij hechtten aaneen. 

Gangbaarheid