Lowieke de Vos.
  • hat·se·kie·dee

hatsekiedee

  1. (informeel) uitroep om een snelle verandering aan te geven
     In het kippenhok van de Tilburgse politiek stuiven de veren regelmatig in het rond. (…) Rond de interruptiemicrofoon is het dan een gekakel alsof zojuist Lowieke de Vos is gearriveerd, op zoek naar een lekker hapje. Hatsekiedee![1]
     Dat is nu echt zo’n plaat van hatsekiedee we zullen eens even twaalf kantjes volmaken.[2]
stellend
onverbogen hatsekiedee
verbogen (alleen
predicaat)

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

hatsekiedee

  1. (informeel) (verouderd) weinig degelijk geïmproviseerd
     Wat waaierende struisveren of quasi onschuldige ruches langs dat been, het hoofd in Clara Bowkrullen (filmster uit de Twenties) gehuld, bij voorkeur als pruik, en Iet kan naar dat fuifje. Een beetje té hatsekiedee? Ja, misschien wel, maar in Londen gaan ze deze winter zo feesten.[3]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Ben Ackermans
    “Hanig” (3 april 2012) op brabantsdagblad.typepad.com
  2.   Weblink bron
    Kuyper
    Fascinerende soul van Sy Slone in: Algemeen Dagblad  , jrg. 24 nr. 57 (5 juli 1969), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 21 kol 2
  3.   Weblink bron 'Roaring Twenties' in mini na zonsondergang in: Het Parool  , jrg. 27 nr. 6989 (27 oktober 1967), p. 9 kol. 1/2